De Rotterdamse haven moet de waterstofhub van Europa worden. En de duurzaamste ter wereld, stellen Henri Bontenbal en Sven de Langen. Er is een ondernemende overheid met durf voor nodig.
De Rotterdamse haven is een van de kurken waarop de Nederlandse economie draait. De cijfers zijn indrukwekkend: de haven levert bijna 400.000 arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde aan de Nederlandse economie van zo’n 46 miljard euro per jaar.
Maar er is een keerzijde, want de haven produceert bijna een vijfde van alle CO2 -uitstoot. De ambitie moet zijn om van Rotterdam de duurzaamste haven ter wereld te maken. Daarvoor is het onmisbaar dat we Rotterdam positioneren als waterstofhub van Europa. Toen staatsman Thorbecke in 1863 het wetsvoorstel voor de aanleg van de Nieuwe Waterweg bij de Tweede Kamer indiende, schreef hij dat het plan ‘een gewaagd werk’ zou zijn, ‘maar een werk dat wij moeten wagen’. Hij zag de Nieuwe Waterweg als ‘een trechter, waardoor de wereldhandel zich in verbinding kan stellen met half Europa, met alle landen, die achter en naast ons liggen’.
Thorbecke was een visionair, want Rotterdam is inderdaad de trechter geworden waar de wereldhandel doorheen loopt. Maar daar zit veel olie, kolen en gas tussen en daar moeten we op termijn vanaf vanwege klimaatverandering. De haven zet daarom in op verduurzaming. Waterstof kan een van de belangrijke ingrediënten zijn voor de groene haven van de toekomst. Allereerst is waterstof nodig voor de verduurzaming van de industrie in de haven zelf. Maar ook het achterland heeft waterstof nodig. Waterstofhub van Europa worden gebeurt niet vanzelf. Net zoals Thorbecke is er een ondernemende overheid nodig die durft te investeren in de energietransitieprojecten van de toekomst. Daarom moeten in de volgende kabinetsperiode icoonprojecten worden opgestart die deze nieuwe fase inluiden. Het Nationaal Groeifonds kan benut worden voor de financiering. De realisatie van waterstofinfrastructuur in de Rotterdamse haven zou dan ook zo’n icoonproject kunnen zijn. We moeten ons daarbij niet meteen blindstaren op alleen waterstof uit groene elektriciteitsbronnen.
Te snel overstappen naar groene waterstof kan zelfs tot extra CO2- uitstoot leiden en dat willen we liever niet. Pas als er volop goedkope groene elektriciteit is, is het zinnig groene waterstof te maken. Tot die tijd is het verstandig om vooral aan de slag te gaan met blauwe waterstof. Daarvoor is nodig dat waterstof uit aardgas wordt gemaakt en de vrijkomende CO2 wordt opgevangen en opgeslagen onder de Noordzee.
Het betekent ook dat we moeten investeren in de waterstofleidingen naar het achterland, zoals naar industriegebied Chemelot in Limburg en naar Duitsland. Op die manier kunnen we van Rotterdam de waterstofhub van Europa maken, een spil in een internationale waterstofmarkt. Maar daarvoor hebben we lef en een ondernemende overheid nodig.
Henri Bontenbal is kandidaat-Kamerlid voor het CDA en energiestrateeg. Sven de Langen is wethouder in Rotterdam.