Je bent hier:
greenchemie

Discussies over de duurzaamheid van houtige biomassa die in Nederland al enige tijd worden gevoerd, steken ook steeds vaker elders in Europa de kop op. Zeker als het gaat om het opwekken van energie. Met de toenemende aandacht voor groene chemie zullen echter ook de chemische sectoren er vroeger of later mee te maken krijgen.

Dat maakt de betrouwbare certificeringsschema’s en tools om de duurzaamheid van biomassa in kaart te brengen steeds belangrijker, zo bleek tijdens de ledenbijeenkomst van het Platform Bio-economie (PBE) eind oktober. Er is namelijk een bont landschap aan uiteenlopende tools en validatieschema’s voor diverse deelgebieden. “De uitdaging is om die data in de hele waardeketen aan elkaar te knopen”, aldus John BouterseJohn Bouterse, bestuurlid van PBE en betrokken bij de ontwikkeling van het business intelligence systeem ROOTS van BioGrowth Development.

Met ROOTS is de duurzaamheid van biomassa tot in detail en over landsgrenzen heen na te trekken via diverse KPI’s, van financieel rendement en CO2-reductie tot deliverables en compliance. “Zo’n systeem is nodig om de continue discussies over de biomassaketen te voorkomen. Willen we succesvol zijn in de biomassamarkt, dan moeten we de acceptatie van deze grondstoffen bij klanten bevorderen, door een vorm van vertrouwen en bewustzijn te creëren.” ROOTS wordt inmiddels ingezet in samenwerking met overheden en bedrijven in Latijns-Amerika.

Het anti-biomassa sentiment in de samenleving blijkt echter sterk te zijn en niet altijd gevoelig voor feiten. In de PBE Jaarrapportage 2020 bleek bijvoorbeeld dat het gebruik van houtige biomassa voor energie in Nederland al voor 77% gecertificeerd duurzaam is. Harde cijfers, maar die kregen in de media nauwelijks aandacht.

Maatschappelijke druk

In de tussentijd merken ook fabrikanten van chemicaliën en kunststoffen dat de maatschappelijke druk toeneemt. In de chemische industrie is er een groeiende aandacht voor biogrondstoffen: zowel drop-ins (dezelfde chemicaliën als die van aardolie, maar dan van biologische oorsprong), als geheel nieuwe chemicaliën met betere eigenschappen. Waarbij drop-ins weliswaar gemakkelijker in bestaande processen en productielijnen kunnen worden toegepast, maar voornamelijk zullen moeten concurreren op prijs. Chemicaliën met nieuwe, verbeterde eigenschappen bieden een grotere toegevoegde waarde, maar brengen wel de noodzaak voor het aanpassen van processen en/of installaties met zich mee.

Adrie Straathof, Associate Professor aan de TU Delft, bracht in kaart welke chemicaliën in aanmerking komen voor deze transitie. Hij stelt dat in principe alle petrochemische chemicaliën zijn te vervangen, maar de haalbaarheid daarvan is grotendeels afhankelijk van zowel de prijs van ruwe aardolie als de complexiteit van de conversie van suikers naar chemicaliën.

Bekend om zijn drop-ins is het Braziliaanse chemiebedrijf Braskem, dat een complete portefeuille aan biopolymeren op de markt brengt onder de naam I’m Green PolyethyleneI’m Green fabriek Braskem. Daarvoor vormt ethanol gemaakt uit suikerriet de basis. Technisch Expert Roberto Werneck benadrukte dat Braskem streeft naar een reductie van haar koolstofemissies met 300.000 ton per jaar in 2025, 1.000.000 ton per jaar in 2030 en volledige koolstofneutraliteit in 2050. Dat moet haalbaar zijn door meer te recyclen, maar ook door nieuwe biopolymeren en chemicaliën toe te passen, zoals hernieuwbare EVA (dat bijvoorbeeld in sportschoenen wordt toegepast), bio-MEG (monoethyleenglycol, onmisbaar bij het maken van PET), bio-nafta (grondstof voor de eigen krakers) en diverse biobased wassen. Braskem wil blijven innoveren en zoekt daarvoor samenwerking met andere bedrijven.

Discussie omzeild

Een start-up die een geheel eigen route volgt voor het vergroenen van de chemie en de biomassadiscussie geheel omzeilt, is het Nederlandse Photanol. Dat maakt chemicaliën uit zonlicht en CO2, met behulp van zelfgekweekte cyanobacteriën. Photanol heeft inmiddels een demofabriek op Chemiepark DelfzijlPhotanol demofabriek en staat op het punt om verder op te schalen naar industriële productie. Jan Wery, CTO van Photanol: “Daarmee dragen we bij aan de uitdagingen van vandaag. We reduceren CO2 emissies, dringen het gebruik van fossiele grondstoffen terug en hebben een groot voordeel ten opzichte van suikergebaseerde processen, namelijk geen food for fuels and chemicals debat, want we gebruiken geen landbouwgewassen. CO2 en zonlicht zijn oneindig beschikbaar. Onze productie is bovendien duurzaam, want efficiënt. We hebben weinig land en water nodig. Doordat we niet van de landbouw afhankelijk zijn, is er ook geen prijsvolatiliteit.”

Deze BUM-bijeenkomst van het Platform Bio-economie was de laatste van het jaar. De volgende meeting is op 16 maart 2022. Op woensdag 15 december is er nog een kerstborrel (mogelijk virtueel) voor de donateurs van PBE.

Zie ook:

Bron: Agro-Chemie.nl