Afvalverwerker Waterstromen wil het restmateriaal van zijn biologische industriële reststoffenverwerking (BIR) in Lichtenvoorde gebruiken als duurzame, organische bodemverbeteraar. Via een nieuwe methode wordt nu gewerkt aan het omlaagbrengen van het stikstofgehalte in het materiaal.
Vanuit de Achterhoekse en Duitse agrarische sector is veel behoefte aan een dergelijke bodemverbeteraar, stelt Stichting Biomassa, projectpartner van Waterstromen. Momenteel zijn de mogelijkheden om een dergelijke bodemverbeteraar te produceren vanuit de BIR nog beperkt, met name door een te hoge concentratie stikstof.
Maar dit kan veranderen. Waterstromen heeft de afgelopen maanden een nieuwe methode onderzocht om vanuit het restmateriaal eerst een stikstofkunstmestvervanger te winnen. Dat verlaagt het stikstofgehalte in het restmateriaal dusdanig, dat dit niet langer een belemmering vormt voor de toepassing als bodemverbeteraar.
Besluit volgt later dit jaar
Richard Haarhuis, operationeel manager zuiveringen van Waterstromen, zegt dat het bedrijf nu overweegt te investeren in een stikstofterugwininstallatie in Lichtenvoorde. Een besluit hierover wordt later dit jaar verwacht. ‘Je praat over omvangrijke investeringen. Daar moeten we wel goed over nadenken, voordat we daartoe besluiten.’
In de verwerkingsinstallatie van Waterstromen/BIR in Lichtenvoorde worden vooral reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie vergist. Dit levert per jaar circa 5 miljoen kubieke meter biogas op, waarmee 15.000 megawattuur groene elektriciteit en warmte wordt geproduceerd. Per jaar komt er ongeveer 40.000 ton vergist organisch materiaal uit de installatie vrij.
Minder dan 1 procent stikstof
Na de vergisting bevat het materiaal, dat rijk is aan organische vezels, nog ruim 9 procent stikstof per kilo droge stof. Dit is naar verwachting te verlagen tot minder dan 1 procent, door het materiaal eerst te verwerken met een stikstofstripper die is ontwikkeld door Nijhuis Saur Industries.
Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met de Stichting Biomassa, Nijhuis Saur Industries, Waterschap Rijn en IJssel en de FHS Münster. Dit onderzoek is in het kader van het Interreg VA-programma Deutschland-Nederland mede gefinancierd door het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de provincie Gelderland en de Regio Achterhoek.
Link naar origineel artikel