Je bent hier:

Olifantsgras slaat vier keer zoveel CO2 op als een bos.

vibersjg

Een weinig bekend gras kan het antwoord zijn op de problemen met CO2-compensatie: lokaal en overal toepasbaar. Het bedrijf Vibers wil het daarom planten op alle stukken braakliggend land in Nederland.

Boeren, burgers en bouwers kunnen olifantsgras gebruiken om duurzamer te worden. De plant legt vier keer zoveel CO2 vast als bomen en kan gebruikt worden als vulmiddel in allerlei producten. Het Nederlandse Vibers wil de aanplant van dit olifantsgras op braakliggend land uitbreiden en zo CO2 uit de lucht halen.

Het begon allemaal op een stukje grond in het Rotterdamse Charlois. Daar lag een stuk land van een woningcorporatie, waar vroeger huizen stonden maar nu niks mee gebeurde. Jan Govert van Gilst, oprichter van Vibers, plantte daar de eerste hectare olifantsgras. Voor onderzoek en ontwikkeling, om te kijken wat je er allemaal mee kon doen. Maar ook om te laten zien dat we in Nederland braakliggend land veel beter kunnen gebruiken.

Regenwoud en palmolie

Van Gilst nam in 2010 afscheid van zijn goedbetaalde ICT-baan. Zijn doel? De wereld een stukje beter maken. Die wens ontstond nadat hij op Borneo de impact van de mens op het milieu zag. “Overal sloopte men regenwoud voor palmolieplantages. Het strand lag vol plastic. Ik realiseerde me dat die schade kwam door de vraag naar spullen die wij in het westen hebben.”

In die tijd bestond duurzaamheid nog niet echt, maar Van Gilst was er al volop mee bezig. In 2011 schreef de provincie Zuid-Holland een prijsvraag uit: wat kunnen we doen met de leegstaande bedrijventerreinen? Van Gilst had het idee om grondstoffen te laten groeien op die lege terreinen. Eerst dacht hij aan bamboe, maar dat vroeg om te veel speciale machines voor de oogst. De landbouwexperts bij Wageningen, waar Van Gilst toen aanklopte, hadden een perfect alternatief: olifantsgras.

Wat is olifantsgras?

Olifantsgras is een oude plant, die op veel plekken en manieren werd toegepast. Het is een gewas van een paar meter hoog, met bladeren rond een dikke stengel. Het zorgt voor goede waterhuishouding van grond, dus (Nederlandse) boeren gebruikten het vroeger (en nu) op hun land. Het houdt niet alleen veel water vast in de grond, het is ook goed voor biodiversiteit, omdat insecten schuilplekken vinden onder de bladeren. En het heeft onverwachte toepassingen: bij Schiphol staat bijvoorbeeld olifantsgras om de ganzen weg te houden van de vliegtuigmotoren. En men gebruikt het als biomassa: grondstof om te verbranden, om met de hitte vervolgens stroom op te wekken.

Maar Vibers doet iets anders. Zoals de naam al doet vermoeden maken Van Gilst en zijn vijf collega’s vezels van het gras. Vezels die zo groot en vooral zo klein kunnen zijn als nodig is. Tot vijftig micrometer kunnen de vezeltjes van het gras worden, via een proces waar Van Gilst een patent op heeft. Met die kleine vezels kan het spul dienstdoen als vulmiddel in allerlei producten.

Zoals in papier, waardoor minder versgekapte bomen nodig zijn. Dat papier laat Vibers maken bij de oudste papierfabriek van Nederland. “Toen ik net begon, bestelde ik meteen twee ton van het papier met olifantsgras. Dat moest ik toen thuis bewaren. Mijn vrouw was daar wat minder blij mee,” vertelt hij lachend. Van Gilst begon een webwinkeltje, Urgenda-baas Marjan Minnesma twitterde over dit milieuvriendelijke papier en zo ging de bal rollen.

Bioplastic en beton

Papier en karton zijn nog steeds een belangrijke afzetmarkt voor de olifantsgrasvezels. Maar inmiddels zit het ook in (bio)plastic, en in beton. Als middel om de lege ruimte op te vullen is olifantsgras prima geschikt. Hoewel het onmogelijk is om plastic te maken dat helemaal uit olifantsgras bestaat, heb je wel minder dure en milieuvervuilende grondstoffen nodig door een deel te vervangen door olifantsgras. Bovendien worden die producten dan ‘carbon sinks’: spullen waarin CO2 opgeslagen ligt.

Want daarin blinkt het gras uit: het slaat volgens Van Gilst per hectare vier keer meer CO2 op dan een bos. Jaarlijks verdwijnt er 30 ton CO2 per hectare in de plant vanuit de lucht. En daarmee is het een uitstekende manier om CO2-uitstoot te compenseren. Zulke compensatie is populair (denk aan de mogelijkheid om te compenseren voor je vlucht), maar daarbij is veel onduidelijk. Veel projecten om bomen aan te planten voor compensatie vinden plaats rond de evenaar, waar de groeisnelheid hoger ligt. Maar echte controle dat de aangeplante bomen decennia blijven staan om echt de CO2 vast te houden, is er vaak niet.

Het olifantsgras wordt echter geteeld in Nederland, waar Vibers streng toeziet op het beheer ervan. Dat doen ze overigens niet altijd zelf; Vibers richt zich op braakliggend land, veelal bij boeren. Door deze onbenutte grond te gebruiken voor CO2-opslag, wint iedereen: de boer kan geld verdienen aan CO2-compensatie en aan de verkoop van het gras. Vibers wint door de vezels te leveren aan (lokale) bedrijven. En die bedrijven zijn milieuvriendelijker doordat ze olifantsgras als vulmiddel gebruiken.

Lokaal en verantwoord

Dat de hele keten zo mooi in elkaar haakt is geen toeval. “Lokaal is voor ons belangrijk. En het gras moet altijd op marginale grond staan, daar valt niet over te praten. Ik wil geen landbouwgrond kwijtraken aan CO2-compensatie.” Door alles lokaal te regelen, had Van Gilst in coronatijd een streepje voor. “Terwijl schepen uit Azië vertraagden konden wij gewoon doorgaan. Daarmee zie je het voordeel van lokale ketens.” Dat betekent dus ook dat hij de grasvezels niet snel naar goedkope fabrieken in China zal exporteren, om daar bioplastic te maken. “Dat zou makkelijker zijn, maar dat wil ik niet. Natuurlijk kun je dit lokale idee wel naar andere landen kopiëren.”

Eigenlijk ontbreekt er nog een schakel in de hele keten: de partij die CO2-compensatie nodig heeft. Als de boer olifantsgras kweekt als CO2-bank, dan moet er ook een partij zijn die de CO2 uitstoot en wil compenseren. “Wij hopen dat de Nederlandse industrie hier steeds meer interesse in krijgt. En de consument trouwens ook: die kan dan zijn eigen gedrag lokaal compenseren.” Als er nieuwe regels en heffingen voor CO2-uitstoot komen, zal compenseren populairder worden, verwacht van Gilst. De boer kan natuurlijk ook de uitstoot van zijn eigen boerderij compenseren – iets dat weer actueel is na de laatste adviezen van het PBL.

Vibers heeft nu al de beschikking over zo’n 100 hectare gras door heel Nederland. Dat moet snel 1000 hectare worden. “Dat is ambitieus, maar haalbaar. De waarde van CO2-stijgt, dus het zal voor steeds meer boeren en bedrijven een aantrekkelijke keuze worden.” Als dat zo is, dan staat een groot deel van Nederland straks vol met olifantsgras. Voor het klimaat zou dat geen slechte zaak zijn.

Link naar origineel artikel