2020 was een ongelooflijk roerig jaar. Eerst en vooral door de COVID-19 pandemie (waar we op het moment van schrijven nog middenin zitten). Verder door een luidkeels einde van het Trump-tijdperk, met een verwacht terugkeer van een VS naar een wereld waar Parijsakkoord en zorg voor klimaatdoelstellingen weer centraal komen te staan. Voor de Nederlandse situatie betekent dat waarschijnlijk dat het Klimaatakkoord in de aanloop naar de Kamerverkiezingen een hoofdrol gaat spelen.
Aanzienlijke emissiereductie, gebruik van schone energie en overgang naar een veel duurzamere en gezondere basis voor economische ontwikkeling. Dit is met name van belang voor de Nederlandse industrie voor chemie en materialen, voor een scala aan energieproducten als elektriciteit, warmte en transportbrandstoffen, voor gezonde voeding en bouwmaterialen, die ten grondslag liggen aan een welvarende economie in een dichtbevolkt land.
Maar doelstellingen zijn met name als vergezichten geformuleerd. Voorbeelden zijn de diverse Kennis- en Innovatieagenda’s (KIAs) zoals die voor de energie-, chemie- en agrifoodsector. Die hebben geleid tot Missie gedreven Innovatie Programma’s (MMIP’s) gericht op energie-efficiëntie en besparingen, circulariteit in industrie en samenleving, productie en gebruik van duurzame Biobased grondstoffen voor producten en brandstoffen. Schijnbaar harde doelstellingen als de chemische sector die erop gericht is dat alle grondstoffen, producten en processen in de Nederlandse industrie in 2050 netto CO2-neutraal en minimaal 80% circulair zijn. Of het vergroten van het Nederlandse bos met 10% tot 407.000 ha met gemengde ecologische, recreatieve en economische doelstellingen1.Concreetheid en keuzes ontbreken nog, doelstellingen zijn per sector geformuleerd, terwijl de realistische route sector overschrijdend moeten zijn.
In al die vergezichten past de aangescherpte visie van PBE naadloos: “energetisch en niet-energetisch gebruik van duurzame Biobased bronnen en andere hernieuwbare energiebronnen zijn onmisbaar voor de transitie naar een betaalbare, betrouwbare, CO2-neutrale, circulaire economie“. Het staat PBE daarbij voor ogen om de “leidende brancheorganisatie te worden die zich richt op de ontwikkeling van een volledig hernieuwbare en duurzame, CO2-neutrale samenleving waarin productketens zo circulair en Biobased mogelijk zijn.” Verantwoord energetisch en niet-energetisch gebruik van biomassa zijn een integraal onderdeel van een duurzame bio- en circulaire economische ontwikkeling. Het is gebaseerd op duurzame productie, handel en gebruik van duurzaam gecertificeerde Biobased grondstoffen, in samenhang met andere hernieuwbare energiebronnen.
Maar … ‘Houston, we have a problem’. Wind- en zonne-energie en circulaire materialen ontwikkelen zich weliswaar met een zekere snelheid, maar voldoen nog lang niet aan de Nederlandse behoefte. De projectie van windenergie2 is op zee 11 GW of 348 PJ in 2030, met tussendoel 4,5 GW in 2023 (2019 realisatie – 1 GW) en op land 6 GW in 2020 (2019 realisatie 3,5 GW) op een totale Nederlandse energiebehoefte van circa 3000 PJ/jaar Dat alles moet ook gezien worden in het kader van de 11 275 PJ (circa 110 miljoen ton) aan fossiele importen en 9 559 PJ aan exporten. Dit alles ondersteunt de sterke economische situatie van Nederland en Noordwest Europa in algemene zin. Onderstaande figuur van het BIG-Consortium3 geeft daarbij belangrijke getallen (2016).
Biomassa in zijn vele vormen als grondstof voor diverse toepassingen bestaat op dit moment in grote mate uit importen. Conventioneel gebruik van biomassa bestaat momenteel uit 35 miljoen ton invoer van voedsel en diervoeder, ongeveer 5 miljoen ton constructiehout, en minder 10% bio-energieproducten waaronder circa 3 miljoen ton pellets en chips, ten opzichte van ongeveer 20 miljoen ton uit Nederlandse landbouw . De ‘Routekaart nationale biogrondstoffen’4 geeft aan dat er met veel moeite een extra stroom biomassa van Nederlandse bodem te verwachten is van maximaal 10 miljoen ton op jaarbasis. … Houston, we have a problem.
Urgentie voor een concrete Investeringsagenda
De huidige transitie vereist enorme veranderingen. Duurzame alternatieven voor de huidige fossiele basis van de Nederlandse economie en werkgelegenheid komen zeer traag op gang, zijn in alle scenario’s beperkt ten opzichte van de huidige (fossiele) stromen, en vragen harde keuzes en een stabiel investeringsklimaat. De huidige discussie in Nederland over gebruik van biomassa leidt tot vertraging, binnen een Europese context die hieraan voorbij kijkt. Er ligt een duidelijk en uitvoerig bediscussieerd beleidskader bij de Nederlandse overheid, en er is gewoon een besluit van de dienstdoende minister nodig.
De wereld wacht niet op Nederland. Het venijn zit in de snelheid van afbouw van ‘fossiele waarden’ : in herfst 2020 kondigde ExxonMobil aan $20 mrd af te gaan schrijven op een aantal aardgasvelden, nadat in zomer 2020 BP $17,5 mrd en Shell $16,8 mrd afschreven5. Fossiele waarden kalven sneller af dan ‘renewables’ opbouwen. Zoals ik opschreef in Agro & Chemie6 in 2017 –“ zou kunnen zijn dat de fossiele sector (publieke) steun nodig heeft om de petrochemische infrastructuur voor onze mobiliteit, energie en materialen in stand te kunnen houden”. Geen keuze is ook een keuze, maar wel voor verlies van kapitaal, economische slagkracht, banen en dus ook klimaatimpact.
Kortom , er is een concrete, sector overschrijdende investeringsagenda nodig om tegenstrijdige eisen aan duurzame middelen, kapitaal en personeel in evenwicht te brengen. PBE is bereid bij te dragen aan de ontwikkeling van een dergelijke agenda. We denken ook dat het moet worden geleid door de beste kwantitatieve economische en klimaatinzichten. Het moet vergezeld gaan van proactieve en transparante communicatie naar en met onze industriële partners, beleidsmakers en het grote publiek. PBE Board heeft besloten om het initiatief te nemen om deze te organiseren: concrete investeringsagenda, flankerende macro-economische en klimaatimpactstudie, evenals het proactieve communicatieplan. De eerste voorbereidingen zijn getroffen, en 2020 staat wat ons betreft in het teken van daadkrachtige besluitvorming die positief bijdraagt aan het noodzakelijke pandemische bio-economisch herstel.
Platform Bio-Economie kijkt ernaar uit om met onze industriële partners, met wetenschap en onderwijs, en met overheden samen te werken aan een duurzame, bio-economische ontwikkeling van de Nederlandse samenleving.
Luuk van der Wielen
Bestuursvoorzitter, Platform Bio-Economie.
Jan 2021